Stadsstrand

Ik zit op een stoel. Eindelijk, na de hele dag op een bank te hebben gezeten. De schaduw raakt mijn gezicht. Ik geniet. Ik geniet van de herrie om mij heen. Naast mij staat een graafmachine. Sereen schept hij het natte zand op alsof het een bakje vla is. De graafmachine geniet ook. Net als ik.

Ik drink huiswijn dat uit een kartonnen pak rechtstreeks in mijn plastic glas werd geschonken. Met een streepje op het glas, voor de juiste maat. Er kan niets mis gaan. Bij deze strandtent hebben ze het keurig onder controle. Met alles is rekening gehouden. De toiletten hebben ze verdeeld in urinoirs en vrouwentoiletten. Ik houd mijn behoefte op.

Een geel-blauwe waas in mijn linkerooghoek. Oorverdovende sporen laat het na. De trein raast voorbij. Naast mij staat een vrouw naar een plekje te zoeken. Met de woorden “Dat is echt nooit een goede keuze” bemoedigt ze mijn humeur. Mijn frivoliteit neemt toe. Gestaag. 

Ik neem nog een slok huiswijn. Duidelijk afgewerkt met een zuurtje. De slokjes worden kleiner. Het gaat uiteindelijk om de smaak, zo bedenk ik me. Daarna bedenk ik me geen moment en neem ik nog een slok.